Nieuw perspectief

Van de zomer bracht ik bijna vijf weken door in Amma’s ashram in India. Samen met mijn zoon. Voor mij was het de tweede keer. De eerste keer dat ik er was, was twee jaar geleden, samen met echtgenoot en zoon. Deze keer waren we met zijn tweetjes. En nog zo’n drieduizend mensen, maar op sommige dagen vierduizend, niet dat ik ze geteld heb. Het is daar een komen en gaan en vooral in het weekend of op speciale dagen, als de verjaardag van Krishna bijvoorbeeld, is het nog veel drukker. Maar er is ruimte genoeg, het is geen mierenhoop hoor. Het is eigenlijk net een klein dorpje.

2013-09_india_IMG_0715Aangezien zoonlief hier al voor de derde keer was (vorig jaar in zijn eentje geweest), kende hij heel wat mensen, bovendien heeft hij binnen 20 seconden anschluss, dus ik zag hem af en toe. We deelden wel een kamer, maar hij ging zijn eigen gang. Daardoor was het eigenlijk een beetje alsof ik in mijn eentje in de ashram was. Met al die anderen.
Ik onderzoek altijd wat ik ergens van leer, of geleerd heb, vooral na zo een bijzondere tijd. Er zijn zoveel dingen die je tegenkomt als je op jezelf wordt teruggeworpen. India is al een ervaring op zich. Je komt aan in het regenseizoen, maar het is tegelijkertijd bloedheet. Dertig graden is het minste. Het is vochtige warmte. Niet dat de autochtonen het heet vinden, voor hun is het winter, er waren er zelfs bij die oorwarmers droegen. Ze vonden het koud! Ja, echt niet te geloven. Dus allereerst moet je aan de veelheid wennen: overvloed aan zon, hitte, vochtigheid, regen, Indiërs, auto’s, brommers, riksja’s, fietsen, voetgangers, zwerfhonden. Dat is nog maar als je de luchthaven uit rijdt.
Dan moet je aan het voedsel wennen. In de ashram is er rijst met groenten. Dat kun je drie keer per dag eten als je wilt.

Verder moet je aan het geluid en de kleuren wennen. India zelf is al kleurrijk genoeg, letterlijk kleurrijk door de prachtige kleding en sari’s van de vrouwen en het weelderige groen van de prachtige kokosnootbomen. Verder is het daar in het Zuiden, het uiterste puntje van dat gigantische land, één groot spiritueel gebeuren. Om de ashram heen zijn dorpen en in die dorpen zijn andere ashrams en kerken, moskeeën en tempels. En daar worden gebeden en mantra’s gezongen. En wel zodat iedereen het kan horen, dus gaat dit via grote luidsprekers. En dat gebeurt allemaal tegelijk. Dus het is een grote kakafonie van spiritualiteit.
Bovendien worden in de ashram op Darshan dagen (4 dagen per week waarop Amma de hele dag door mensen omhelst) mantra’s gezongen en staat de muziek hard, zodat je het overal kan horen.
Het is dus een enorme overgang vanuit Nederland. Totaal ongelofelijk. Je moet het meemaken om te snappen wat een wonder op zich India is.

2013-09_india_IMG_0356Te midden van die veelheid aan alles, is één bronpunt. Eén punt van totale stilte, één koningin in de bijenkorf waar iedereen omheen zwermt: Amma. Bij die bron van totale rust en vrede, wil iedereen zo vaak en dicht mogelijk in de buurt zijn. Er is van alles te doen. Meditatie, spirituele beoefening in de vorm van Archana (het reciteren van de 1000 namen van de Goddelijke Moeder), en het doen van seva.
Seva is het verlenen van onbaatzuchtige diensten. Iedereen is welkom in de ashram. Je mag er allemaal verblijven. Er zijn een aantal leefregels, maar verder ben je vrij. Je hoeft nergens aan mee te doen, maar er wordt wel gevraagd of je twee uur van je dagelijkse tijd wilt geven om te helpen. Je mag zelf aangeven wat voor soort seva je wilt doen.

Zo werd mijn zoon gevraagd om aan Amma’s universiteit mee te komen werken aan een project, ze hadden iemand met tekentalent nodig en dus daar ging hij. Hij kwam razend enthousiast vertellen die avond. Ten eerste had hij nóg meer hartstikke leuke mensen ontmoet, en ten tweede hadden ze in de kantine van de uni nog veel lekkerder Indiaas eten (schat hé?).
Ikzelf was maar begonnen met om 7 uur ’s ochtends helpen met groenten snijden. Voor zoveel mensen moet veel worden gekookt en klaargemaakt en alles gaat in de ashram met de hand. Ik zat bij de Westerse keuken (er is ook een Indiase natuurlijk). En het was heel genoeglijk. In feite is een ashram een kloostergemeenschap waar monniken leven die hun pad naar verlichting lopen, dus wordt van je verwacht dat je daar respect voor
hebt. Amma raadt dan ook iedereen aan om de hele dag door je mantra te herhalen zodat je niet vergeet waar je uiteindelijk voor komt. Maar goed, er zat een gezellige kletskous bij de groenten snijderij. Hij kwam uit Frankrijk en was zelf geen volger van Amma, maar zijn vrouw wel, en hij kletste honderduit, want hij had natuurlijk geen mantra. En aangezien ik mij een beetje liet meeslepen in het geklets, hakte ik op een minder gelukkig moment in mijn pink. Het hakmes ging door mijn pink als een bijl door een komkommer en het bloed stroomde als was ik mijn hele pols kwijt. Dus op naar het ziekenhuis en verband en hechtingpleisters en desinfecteren.
Maar, gebeurt er ooit iets per toeval? Is er ooit iets dat ‘zinloos’ is? Tuurlijk niet. Dus ik was mijn seva kwijt. Want ik mocht niet met die hand in het water. Ik ging naar de seva desk en vroeg hen om een andere seva. Mijn Frans en Engels zijn vloeiend dus werd ik als vertaalster aangesteld bij de astrologie. Dit hield in dat ik met Fransen meeging om tijdens hun astrologisch consult voor hen te vertalen. Hartstikke interessant natuurlijk. Een hele leuke seva. Zo leer je zelf heel veel. Onder andere leerde ik over de ‘Bad Moon’, de slechte of kwade maan, die iedereen waarschijnlijk wel in zijn chart heeft.
De astrologe vertelde dat als je jezelf in je vinger sneed dit kwam door de invloed van deze kwaaie maan. Ik ging mee naar vier verschillende astrologen en ontmoette heel wat mensen.
Hiervan heb ik het volgende geleerd. De eerste week dat ik in de ashram was aangekomen, heb ik veel tijd doorgebracht met het vertalen van een boek voor de 9ashram. Dat is ook fijn werk, maar je zit alleen en je ontmoet niemand. Als je iets doet met anderen, dan ontmoet je mensen en krijg je een gevoel van erbij horen en van saamhorigheid.
Seva is een prachtige manier om je in te zetten voor het grote geheel. Het geeft een fijn gevoel en het lost slecht karma op (althans dat wordt gezegd).

Er valt zoveel te vertellen, maar daar is geen ruimte voor in de Pariodiek. Om antwoord te geven op de vraag die ik mijzelf stelde: Wat heb ik geleerd van 5 weken India?
Ik heb geleerd dat reizen zin heeft. Je komt in aanraking met een andere cultuur, anderen mensen, ander klimaat, ander voedsel en andere denkwijzen. Je komt in contact met andere gedragingen. En dan word je je bewust hoezeer je een product bent van je eigen samenleving en hoezeer je daarin geconditioneerd bent. En hoe je automatisch dingen doet en denkt die in andere landen helemaal anders gaan.
Je wordt op jezelf teruggeworpen en als je ergens mee zit, dan moet je om hulp vragen buiten je vertrouwde kringetje. Daar is lef voor nodig en aanpassing.
India leert mij dat er in chaos ook een patroon lijkt te zitten. Dat Nederland een gestructureerde en goed georganiseerde samenleving heeft. Dat wat wij geleerd hebben helemaal niet voor iedereen geldt. Dat wij niet leren delen, maar dat dit elders heel gewoon is. Verder zie ik dat onze samenleving materieel gericht is. Terwijl daar in India spiritualiteit het belangrijkst is.

Amma leert mij dat je middenin de grootste herrie en mensenkluit, nog steeds het toonbeeld van rust en evenwicht kunt blijven.
Niet dat ik dat laatste al kan, maar ik zie wel dat zij het is. Nou ja, stapje voor stapje gaat een mens vooruit.

In oktober komt zij weer bij ons, 28, 29 en 30 oktober in de Expo in Houten. Zij wordt eind september 60 jaar. Het is geenszins zeker dat zij haar leven lang zal kunnen blijven reizen. Dus als je nieuwsgierig bent om Amma eens te ontmoeten, dan ben je welkom.
Het is een buitenkans, want er is er maar één zoals zij. Om Amriteshwaryai Namah.

Als je vragen hebt over dit artikel kun je het volgende adres mailen:
martineclausen@gmail.com

Martine Clausen geeft een lezing over Amma en haar ervaringen in Nederland en India met Amma op 2 oktober bij EPC Waterland.
Buurthuis ’t Anker, Kamperfoelieweg 226, 1032 HW Amsterdam
Webadres: www.epc-waterland.nl

Alles is aandacht

Ineens werd mijn dochter 21, zomaar, na dagen die zich aaneen regen. Na een continu proces van in- en uitademen. Na vallen en opstaan. Na drie keer per dag een maaltijd, 20 jaar lang. Na jaren lang ’s avonds naar bed en ’s morgens weer op. Een en twintig jaren oud, mijn kleine dametje, ineens niet zo klein meer.
Ineens moet mijn zoon eindexamen doen. Na 5 jaar HAVO, 5 jaar ’s morgens op de fiets heen en ’s middags op de fiets terug. Na opletten afgewisseld door lummelen en keten. “School is echt vet saai, mam.” En na, met name de laatste jaren, een door puberteit geteisterde moeite met opstaan en op de laatste nipper naar school fietsen. Nog voor het eindexamen een feit is, moest hij zich al oriënteren op wat nu hierna. Gelukkig wist hij heel goed wat hij wilde en doorliep een aannameprocedure op een vervolgopleiding. Hij werd aangenomen. Nu nog even de laatste examen loodjes.
Ineens zat ik blijkbaar in de aanloop naar de menopauze. Zo vaak over gehoord en altijd over gedacht: dat zal wel loslopen. En dat doet het ook. Op de slapeloze nachten na. En de minder gemakkelijk afvalbare vetkwabjes. En de irritante bril die op moet anders kan ik niet meer lezen.

Wat nou ineens?
Er bestaat geen ineens. Er bestaat alleen maar ontwikkeling. Cycli die zich aaneen rijgen, zoals de natuur die met stille trom haar gangetje gaat. En wat zijn wij mensen anders dan een onderdeel van die natuur? Natuurlijk voelen wij ons superieure wezens, met ons fantastische denkvermogen. Maar eigenlijk zijn we met zijn allen kippig. Net zo kippig als ik met mijn twee stomme brillen die elke keer op en af moeten. Alle ontwikkelingsprocessen spelen zich af in de stilte. De dagen die elkaar opvolgen? Vandaag zei vanmorgen niet tegen mijn dochter toen zij wakker werd: “Dit is dag 7665 van jouw leven. Je hebt er nog xxx te gaan.” Gisteren zei niet tegen mijn zoon, toen zijn wekker ging: “Opstaan, dit is dag 6305 van jouw leven, je hebt examen.” Vandaag zei vanmorgen niet tegen mij: “Je dochter heeft 7665 dagen gehad en jij hebt er 18350 gehad.” Morgen zegt vast niet tegen mijn man: “Jij hebt mazzel, je hebt er weer een dagje bij gekregen. De teller staat op 23825.”

Het is half twee ’s nachts. Ik kan weer eens menopausaal niet slapen. Vastbesloten om mij hier niet druk meer om te maken ga ik achter de laptop zitten. Dan maar geen slaap. Ik bedenk mij dat aandacht, bewustzijn en mindfulness de zaken zijn waar het om gaat. Mijn irritante brein dat maar door blijft malen. Vooral ’s nachts, als het stil is en donker, wanneer het lijkt alsof ik in een holle ruimte sta waarin ieder woord weerkaatst. De niet te stuiten echo van mijn gedachtestroom die oorverdovend doordendert. Ineens komt de gedachte voorbij dat ik nog geen stukje voor de Pariodiek heb geschreven. Dat ga ik dan nu doen.
Ik hoor kikkers kwaken. Zeker ook menopauzaal. Besluitend dat ik af wil van het woordje ineens in mijn leven, neem ik mij voor meer tijd uit te trekken om stil te staan.
Stil te staan bij het feit dat ik zo’n 18350 dagen geleefd heb. En de balans op te maken over die dagen. En dan goed te kijken. In stilte. Goed te voelen. Heel stilletjes. Om zo te besluiten wat ik morgen ga doen. Op dag 18351. Zodat ik morgennacht, als ik niet kan slapen, terug kan kijken op dag 18351 en kan tevreden kan zijn. Tevreden dat ik die dag heb geleefd vol aandacht. Vol bewustzijn. Zodat als het de laatste van mijn reservoir aan dagen zou zijn, ik dat feit niet hoef te betreuren.

Martine Clausen, aandachtig.

Pats weg!

De hele dag door maken we keuzes en nemen we beslissingen. De meeste onbewust en misschien minder belangrijk. Zal ik vandaag naar de kapper of morgen is geen megabesluit. Op een dag besloot ik om niet meer naar het journaal te kijken en geen kranten meer te lezen. Dat was een keuze gemaakt met een categorische instelling, maar die bleek al te rigoureus. Soms kom je binnen als het journaal aan staat en dan komt het voor dat je onwillekeurig ook mee kijkt.

Afgelopen week was ik met mijn dochter in Londen. Zij gaat daar studeren. Net als in ons land heb je in Engeland gratis kranten. Er is er eentje ‘s morgens, de Metro, en ‘s avonds weer eentje, The Evening Standard. Om in Londen van A naar B te komen is de metro, the underground, het makkelijkste vervoermiddel. Die ‘ tube’ (buis) zoals hij hier ook veel genoemd wordt, ligt bezaaid met gratis kranten. Afijn, u raadt het al: ik ging er in lezen. Ook uit pure nieuwsgierigheid over wat ze zoal in dit land belangrijk lijken te vinden. Vol afschuw las ik dat er een groep toeristen in Luxor om het leven was gekomen, omdat de luchtballon waarin zij een toertje boven de stad maakten, in brand vloog. Er zaten wat Engelse toeristen in en daardoor werd een en ander breed uitgemeten in de krant. Met foto’s van opgewonden enthousiaste gezichten voor ze opstegen en al.
De volgende dag stond er in de krant dat er een man van 47 was aangevallen door een haai ergens bij Nieuw Zeeland en was omgekomen. Zijn lijk werd niet eens gevonden omdat de zee daar te diep was, of omdat die haaien hem helemaal hadden opgepeuzeld.
Daarnaast stond de krant bol van de bomaanslagen en oorlog en andere ellende, naast sport en beroemde mensen en dergelijke.
Een paar jaar geleden was ik ook in Luxor. We zouden toen een ballontochtje gaan maken, alleen het kon niet doorgaan omdat er een verbod op luchtballonvaren was. Wie weet, als dit toen niet het geval was geweest, dat ik ook in zo’n onveilig ding was gestapt.
Ik bemerkte de afgelopen dagen dat ik regelmatig aan die omgekomen mensen heb moeten denken. Zij waren lekker een week op vakantie. Vanochtend stond er in de krant dat Joran van der Sloot toch wel spijt had van zijn moorden en eigenlijk de nor wel uit wilde omdat hij een gezin wilde stichten. Pardon?

Gisteren liep ik door een park, fantastisch mooie eeuwenoude bomen. Een prachtig meer. Watervogels die kwetterden toen we langsliepen. Er waren geen andere mensen in het park. Het was al wat later in de middag. Ineens kwam een stel hertjes tevoorschijn.
Wilde. Ze schrokken op van de knisperende dode bladeren waarover wij liepen. Alert bleven ze stil staan. Wij ook. Toen ineens sprongen ze het bos in. De grond was bezaaid met sneeuwklokjes. Grote dikke bossen vol. Het was zo vredig.
De natuur is zo prachtig. Hoe triest dat de mensheid er zo een absoluut zootje van maakt. Vanochtend stond er in de krant dat er een miljoen liter olie per jaar wordt geloosd in de Noordzee.
Waar zijn we mee bezig?

Martine Clausen, bezorgd

Gewone Mensen

Zojuist heb ik het boek De Ongewone Pelgrimstocht van Harold Fry gelezen. Sinds lang heeft een boek me niet meer zo geraakt. Behalve prachtig geschreven, is het ook een boek dat tot nadenken stemt. Het gaat over een gepensioneerde man die op een dag een brief krijgt van een oud-collega die op sterven ligt. Ze lijdt aan uitgezaaide kanker. Ze wilde hem nog even gedag zeggen en bedanken voor vroeger. Harold heeft al jaren niet meer aan haar gedacht. Hij schrijft een kaartje terug en gaat de deur uit om het te posten. Hij koopt een postzegel bij de garage en het meisje van de garage vertelt hem over een tante die ook aan kanker ten onder zou gaan volgens de artsen. Maar dat die tante nu, 10 jaar later, nog altijd leefde omdat ze vertrouwen had. Harold krijgt dan ineens het idee dat hij zijn collega van vroeger op moet gaan zoeken. Maar hij moet lopend gaan. Hij belt de hospice en zegt dat hij er aan komt en dat zijn collega op hem moet wachten. Alleen hij woont in Zuid Devon (zuiden van Engeland) en zij zit in een hospice helemaal in het noorden. Dus honderden kilometers ver weg. Hij begint gewoon te lopen. Hij belt nog even naar huis en zegt het tegen zijn vrouw. Die snapt er niets van maar hij hangt op en gaat. Hij heeft een winddicht regenjack aan en verder zijn bootschoenen. En dan gaat hij.

Onderweg komt hij allerlei mensen tegen. Gewone mensen als jij en ik. En omdat Harold zo gewoon is en eenvoudig zegt dat hij lopend naar zijn collega gaat, vertellen mensen ook iets over zichzelf. Omdat hij niet bedreigend is en hen accepteert zoals ze zijn.
Het is een boek dat je aan het denken zet over het leven. Dat ieder mens zijn eigen verhaal heeft. Dat ieder mens zijn best doet op zijn eigen manier. Dat ieder mens zijn eigen verdriet en drama heeft en dat je aan de buitenkant van iemand niet kan zien wat zijn verhaal is.
Het maakt dat je nooit meer wil oordelen over een ander. En dat je nooit meer negatieve gedachten zult hebben over je ‘saaie buren van een paar deuren verderop die de hele dag achter de geraniums zitten’.

Het maakt dat je inziet dat jouw leven ook een aaneenschakeling is van gebeurtenissen waar je maar mee moet zien om te gaan en waarmee je omgaat op jouw manier. Niet goed, niet slecht, gewoon jouw manier.
Heeft het leven zin? Dat kunnen wij ons afvragen. Dat doet Harold op een gegeven moment ook. Hij loopt door het land en komt steeds andere plaatsen en mensen tegen.
En als hij voorbij is gekomen, zijn de mensen hem dan vergeten? Hij zal het nooit weten.
Zijn de mensen die wij ooit zijn tegengekomen, in de bus, bij de supermarkt, op straat, waarmee we een praatje maakten, ons vergeten? Vast. Of niet. Het maakt niet uit. Het leven is een beweging.
Het verleden kan een enorme impact hebben op ons leven. Tot ver in de toekomst kan het ons bepalen. Om afstand te kunnen nemen van zaken die ons bezwaren en die we niet meer kunnen veranderen, zit er maar één ding op. In het hier en nu komen. Met je aandacht naar het huidige moment met je beide voetjes op de vloer.

Ik heb het boek uit. Ik kijk uit het raam. Ik voel mij verwant. Verwant met een fictieve figuur uit een verhaal. Hij raakt mij. Ik wou dat ik Harold op kon gaan zoeken. Dat gaat niet want hij bestaat niet.
Maar overal kan ik mensen tegen komen. En die kan ik tegemoet treden. Net als Harold laat zien. Zonder oordeel, vriendelijk, open, niet overdreven nieuwsgierig, maar ook niet afwijzend. Integer.
Ja, dat kan ik doen.

Martine Clausen, onder de indruk