Bijna dood ervaring (bde)

bob-coppes.thumbnailTerugblik van Bob Coppes van Stichting Merkawah
7 april 2014

Bob werkt bij een bank en dat terwijl hij met dit onderwerp bezig kan zijn! Mensen die een BDE gehad hebben weten: het is moeilijk uit te leggen, woorden

schieten te kort, het is overweldigend, het verandert je leven. Niet een BDE is hetzelfde, maar door een tunnel gaat wel 40% van de mensen. Een BDE kan onder alle omstandigheden voorkomen, maar meestal is er een kritische medische situatie of een psychische crisis, maar het kan ook tijdens een diepe meditatie. Tijdens een BDE treed je uit je lichaam en kom in een prachtige omgeving met een bijzonder warm licht. Soms is er een lichtwezen bij je, waarmee je kunt communiceren zonder woorden. Totale kennis is aanwezig. Heb je een vraag, dan heb je het antwoord.

Er zijn geen fysieke beperkingen, je kunt gaan waar je wilt ook in het heelal. Er is geen tijdsbeperking, alle tijd is tegelijkertijd. Je hebt een gevoel van verbondenheid: we zijn één, één energie. De lichtwezens zijn vaak overleden familieleden of huisdieren. Licht is kracht, vrede, onvoorwaardelijke liefde. Je hoeft er niets voor te doen. Je hoeft niet goed te zijn. Wat je een ander hebt aangedaan, voel je alsof je het jezelf hebt aangedaan. Je voelt dus ook de gevolgen die je daad had voor de ander. Als je iets goed doet voor een ander gaat het de hele wereld over doordat ook de naasten van die ander zijn fijnvoelen meemaken. Er bestaat geen goed of kwaad maar optimaal en minder optimaal. Je levensoverzicht op dat moment is geen oordeel van iemand anders, maar je beleeft het zelf. Je bent je bewust wat je gedaan hebt voor mens en wereld. En je bent je bewust van de redenen van dingen. In het begin was het onderzoek naar BDE’s niet wetenschappelijk.
Pim van Lommel heeft het zo onderzocht zodat het herhaalbaar was, wat een voorwaarde is om het onderzoek wetenschappelijk te mogen noemen. Hij heeft in 13 jaar in 10 ziekenhuizen de mensen met na een hartstilstand ondervraagd. Alle verhalen moesten worden genoteerd. Het onderzoek kon in Engeland herhaald worden. De selectie was objectief, van de 344 gevallen had 60% de ervaring gehad. Groepen werden vergeleken en medicijngebruik. Dat was geen factor van verschil. Er werd ook onderzoek gedaan naar meegemaakte dingen, zoals de gymschoen in de dakgoot, waarvan de patiënt niet had kunnen weten dat hij daar lag en de wachtende oma’s, die terwijl ze nooit rookten een sigaret hadden opgestoken om de zenuwen te bedaren. Een Amerikaanse zangeres werd na een aneurysma geopereerd aan het hoofd. Haar ogen en oren waren afgeplakt, ze werd gekoeld tot 15ᵒ en haar bloed was afgetapt. Ze had gezien hoe ze haar opereerden met de zaag voor de hersenpan en had hun discussie gehoord. Door een BDE veranderen mensen: ze verlangen ernaar terug. Maar er gebeurt zelden een zelfdoding, er is er maar één bekend. Ze hebben veel tijd nodig om weer in de maatschappij mee te doen, ze zijn gevoeliger geworden. Tijd en macht zijn niet meer belangrijk. Ze willen mensen helpen. De belangrijkste boodschap is: LIEFDE en je bent goed zoals je bent. We zijn onderdeel van een groter geheel en we hebben een connectie. Tijdens de BDE gaan ze vaak weer terug om een taak te doen en dingen af te maken. Doe optimale dingen, we hebben allemaal een stukje licht in ons, we zijn perfect, iedereen is belangrijk en alles is van belang. Er zijn geen mindere zielen. Bestaat reïncarnatie, als alles tegelijkertijd gebeurt en levens gebeuren na elkaar? ‘Alles’ speelt zich af in een andere dimensie. Als we geen lichaam meer hebben snappen we het pas. Er zijn mensen die denken dat de zielen een deel zijn van een groot geheel: Je neemt er iets uit voor een ziel in een nieuw leven en doet het weer terug als de persoon is gestorven. Dan zou er geen persoonlijke reïncarnatie zijn. Je zou dan dingen van anderen kunnen “herinneren”. Een enkele keer krijgt iemand een angstige BDE. Daarvoor is geen verklaring. Er was iemand die in een BDE een pistool op zijn hoofd gericht zag. Hij ging mediteren en het pistool was weg. Wat je vraagt dat krijg je. Jezus, Mohammed, Mara, Hare Krishna verwelkomen je soms. Ze laten de beelden zien die je vertrouwt. De 5 religies komen terug in BDE’s. We hebben allemaal een scheppende kracht. Het is goed als we die gebruiken. Economie, mits verkeerd gebruikt, en oneerlijkheid is niet zonder gevolgen, want gaat ook de hele wereld over.

We hadden met Bob een bijzonder boeiende avond, omdat hij het onderwerp helder en doorleefd kon brengen. Dat hij ook dingen vertelde die we al wisten was ingecalculeerd.

Joop

Interview met Bob Coppes, auteur van Bijna Dood Ervaringen en de zoektocht naar het Licht

Mensen met een bijna-doodervaring lijken een antwoord te krijgen op de vraag wat hun doel is op aarde. Dezelfde ervaringen lijken ook een boodschap te bevatten wat we wel en wat we niet met ons leven zouden moeten doen. De bijna-doodervaringen betreden daarmee het terrein van religies. Religies beantwoorden ook dat soort (spiritueel-filosofische) vragen, en claimen de Waarheid. Onterecht volgens Bob Coppes, auteur van het boek ‘Bijna Dood Ervaringen en de zoektocht naar het licht’.

Coppes (51, kapitaalmarktspecialist bij de afdeling Toezicht Internationale Conglomeraten van de Nederlandsche Bank) is niet iemand die de weg van de minste weerstand bewandelt. Hij publiceerde eerder over de dood in het boek ‘De mantel van Michael’, over de liefdevolle verzorging van zijn broer, een aidspatiënt, en het boek ‘Voorbij de Gele Brug: de blauwhelm en het meisje uit Srebrenica’, uit woede over de grootste massaslachting in Europa na de Tweede Wereldoorlog.

Dood of bijna-dood, het is een onderwerp waar je econoom en filosoof Coppes voor wakker mag maken. Ooit kwam hij in aanraking met enkele studies over bijna-doodervaringen, maar ondanks dat het onderwerp hem enorm raakte viel hij over het anekdotische en weinig wetenschappelijke karakter. Het onderzoek van de Nederlandse cardioloog Pim van Lommel uit 2001 (Lancet, Vol. 358, pp. 2039-2045) vormde wat dat betreft een keerpunt.

Gefascineerd verdiepte Coppes zich steeds verder in het onderwerp, “totdat ik bedacht dat het aardig zou zijn mijn onderzoekservaringen te delen met anderen en ze te publiceren.” Wat zijn benadering uniek maakt is dat hij ingaat op de paralellen tussen bijna-doodervaringen en de vijf grote religies: hindoeïsme, boeddhisme, judaïsme, islam en christendom. “Religies claimen het alleenrecht op het hiernamaals, maar de werkelijkheid is anders.”

In Nederland zijn ruim 600.000 mensen (4,2% van de bevolking) met een bijna-doodervaring. Deze groep is er vast van overtuigd dat ze buiten hun lichaam zijn geweest. Van Lommel’s 13-jarige onderzoek in tien Nederlandse ziekenhuizen toont aan dat maar liefst 18% van de patiënten met een hartstilstand – resulterend in een situatie zonder aantoonbare hersenactiviteit – een bijna-doodervaring had.

Het Britse medische wetenschappelijke tijdschrift ‘Lancet’ publiceerde deze opmerkelijke resultaten. Opmerkelijk omdat de bijna-doodervaringen bijvoorbeeld niet het gevolg kunnen zijn geweest van zuurstoftekort in de hersenen. Want ook bij de overige 82% van de patiënten, de controlegroep, degenen zonder een bijna-doodervaring, werd een zuurstoftekort geconstateerd. Om dezelfde redenen konden medicatie of de aanmaak van bepaalde stoffen in de afstervende hersenen worden uitgesloten als oorzaak van een bijna-doodervaring.

Wat gebeurt er tijdens een bijna-doodervaring? Sta je op de drempel van de hemel en proef je van het hiernamaals? Volgens Coppes zijn mensen die een bijna-doodervaring hebben meegemaakt er absoluut van overtuigd, dat wat ze hebben ervaren echt is. “In oktober was ik in Houston, Texas, op een congres van de International Association for Near Death Studies (IANDS). Een van de deelnemers vertelde mij zijn gedachten, kijkend tijdens de uittreding naar zijn lichaam: ‘Moet ik weer terug in dat duikerspak?’

Mensen ervaren namelijk tijdens een bijna-doodervaring een grenzeloosheid in velerlei opzicht: in Licht(heid), in (onvoorwaardelijke) liefde, in tijd en ruimte, en in communicatie. Toch is er een percentage mensen met een bijna-doodervaring die kan worden omschreven als negatief. Onderzoeken van P.M.H. Atwater tonen aan dat 15% van de mensen met een bijna-doodervaring een negatieve ervaring heeft. “Ook zij zeggen dat hun hel-achtige ervaring echter dan echt is. En beslist niet te vergelijken met een nachtmerrie.”

Zo’n hel-achtige ervaring speelt zich af in een donkere, mistroostige en afstotelijke omgeving. Soms is er sprake van vuur, maar veel vaker spreken de bijna-doodervaringen over intense kou. De waargenomen wezens lijken on-menselijk en zonder lichaam. De crux lijkt te zijn dat men verdwaalt is, dat de weg naar het licht onvindbaar is. De wezens zijn agressief en gespeend van elke vorm van compassie.

Interessant is natuurlijk of er een verband bestaat tussen negatieve bijna-doodervaringen en de manier waarop zo iemand geleefd heeft. Coppes zegt daarover: “Een verband is moeilijk te leggen. Negatieve bijna-doodervaringen lijken door het bewustzijn zelf te worden gecreëerd. Het kan daarom in principe iedereen overkomen.”

“Maar volgens mij zijn er wel wat aanwijzingen dat een goede voedingsbodem voor een minder plezierige ervaring aanwezig is bij mensen die erg sterk hechten aan hun ego (macht), materie (geld), die een verslaving hebben (ook materie) of zelfmoord hebben gepleegd (hun bewustzijn is natuurlijk al gestresst). Gelukkig zijn er ook aanwijzingen dat niemand in zo’n situatie aan zijn lot wordt overgelaten. Dat zijn dingen die ik graag nog nader wil onderzoeken.”

Je intentie telt, blijkt uit de verhalen van mensen met een bijna-doodervaring. “Als mensen uittreden hebben ze conversaties met het Licht of met Lichtwezens. Het levensoverzicht dat aan ze voorbij trekt, is in principe neutraal. Zoals de beelden van een film. Fascinerend is dat bij het herbeleven degene met de ervaring zèlf de rechter en de jury is van zijn acties. Zo iemand ervaart de emoties en gevoelens van de ander, degenen die ‘lijdend voorwerp’ waren bij zijn acties in het leven. Het voelt voor iemand met een bijna-doodervaring precies alsof het op dat moment hemzelf wordt aangedaan. Is er pijn bij een ander, maar was er sprake van een goede intentie, dan is gelukkig dàt wat telt.”

Zijn bijna-doodervaringen dan een kwestie van geloof, of toch niet? Marco Polo lag op zijn sterfbed, schrijft Coppes, toen zijn biechtvader hem vroeg toe te geven dat hij had gelogen over zijn reis naar China in 1271. Over olie die je kon branden in plaats van om eten mee te bereiden, over glas om beter mee te zien, over wijn van rijst en papier om mee te betalen.

“In Europa dateren de eerste bankbiljetten van 1661, maar dat wil dus niet zeggen dat deze wijze van betalen daarvoor niet bestond. Polo’s ervaringen leken niet van deze wereld, het ongeloof was groot.” Waarmee Coppes een brug slaat naar de mensen met een bijna-doodervaring. “Zijzelf zijn ervan overtuigd, dat wat zij gezien hebben op hun reis echt is. Toch kunnen ze niet helemaal tot uitdrukking brengen wat ze hebben ervaren. Dat maakt het moeilijk voor anderen hun opmerkelijke verhalen te geloven.”

Het is verleidelijk te veronderstellen dat een bijna-doodervaring een vooruitblik is op de hemel of de hel. Door de geschiedenis heen zijn er vele kunstenaars geweest met een interpretatie daarop. Coppes: “Uit bijna-doodervaringen blijkt niet dat er iemand wordt uitgesloten. In principe kan iedereen in de hemel komen, waarbij de hemel de plaats is waar het liefhebbende licht is. Het maakt daarbij niet uit welke religie je aanhangt. Ook voor atheïsten lijkt is er een plek.”

Alle grote religies spreken daarentegen van duidelijke beperkingen. “Het hindoeïsme stelt dat toegang tot de hemel mogelijk is na een heel lange en moeilijke training, namelijk intensieve meditatie. Maar er is een ontsnappingsclausule, namelijk dat we secuur aan onze taak op aarde werken, en de resultaten daarvan aan Brahman opdragen.”

Het boeddhisme stelt ook dat het betreden van het nirvana mogelijk is. “We maken ons definitief los van het rad van wedergeboorte als we ons ‘zelf’ uitschakelen. Ook hier geldt een maar: zo’n overwinning op het zelf is pas mogelijk na een eonen-lange training.”

Het judaïsme stelt dat het voor een ieder mogelijk is de hemel te betreden, ook als je niet het joodse geloof aanhangt. “De enige belemmering is als we slecht zijn geweest. We zullen dan eerst een bepaalde periode in de hel moeten boeten. Dat is natuurlijk geen prettig vooruitzicht, maar het valt erg mee als je dat pad vergelijkt met dat van christenen en moslims.”

“De laatste twee groepen kennen pas werkelijk grote belemmeringen voor een plekje in de hemel. Het is alleen mogelijk, stellen zij, om naar de hemel te gaan als we goed zijn geweest én bovendien christen c.q. moslim zijn. Ieder die daar niet aan voldoet, gaat voor de eeuwigheid naar de hel.”

Welke religie is de beste?”, vroeg ooit iemand tijdens een bijna-doodervaring. Het Licht antwoordde: “Elke die je dichter bij God brengt.”

Wat is een bijna-doodervaring?

Een bijna-doodervaring lijkt uniek te zijn. Toch zijn er een aantal gemeenschappelijke kenmerken voor mensen met een bijna-doodervaring: hun onmacht de ervaring goed te beschrijven en de juiste woorden te vinden; er vindt een uittreding uit het lichaam plaats; sommigen zien het Licht; een grenzeloze communicatie op basis van razendsnelle gedachten; tijd en plaats lijken afwezig of hebben hun beperkende kracht in elk geval verloren; er worden lichtwezens en/of familie gezien; sommigen mensen krijgen een totaal overzicht van hun eigen leven; en ten slotte: het ervaren van onvoorwaardelijke liefde, afkomstig van het Licht.

(bron: http://renvogel.com/2008/03/19/bijna-dood-ervaring-voorschouw-in-hemel-of-hel/)

Huisavond met Ger Mosman

Omdat voor deze lezing veel belangstelling was, werd besloten er twee huisavonden van te maken. De eerste werd op 28 april 2014 gehouden bij Nel Knap, de tweede op 5 mei 2014 bij Willem Rol.

Meditatie / het eeuwig durende bestaan
We beginnen met een meditatie. Ger legt uit dat je, omdat dit voor ons een begrijpelijk beeld oplevert, God kan vergelijken met een enorme oceaan die bestaat uit een ontelbaar aantal waterdruppels (de zielen). Deze zielen wordt het leven gegeven om in een aards bestaan ervaringen op te doen opdat ze spiritueel verder kunnen groeien. Als dit leven eindigt, neemt een ziel zijn individuele ervaringen mee naar gene zijde waar hij voortleeft tot hij opnieuw naar de aarde gaat. In dit hele proces verhoogt hij zijn spirituele niveau. Waar dit precies eindigt, onttrekt zich aan onze waarneming.

Een aantal kenmerken:

  • • De mens heeft een vrije wil. Deze maakt dat hij allerlei zijpaden kan bewandelen en desgewenst levenslessen, die op dit moment nog te moeilijk zijn om in liefde te aanvaarden, kan laten voor wat ze zijn. Maar wat niet is geleerd komt terug zodat alle zielen uiteindelijk toch op het zelfde punt uitkomen.
  • Het ligt voor de hand dat zielen, voordat ze naar de aarde gaan, met elkaar afspraken maken om daar iets met elkaar uit te werken. Dat kunnen grote onderwerpen zijn maar ook heel kleine. Er wordt dan wederzijds geleerd.
  • Het proces van aards leven, leven aan gene zijde aards leven etc. is een doorlopend proces tot aan de vervolmaking van alle zielen. Sommige menen dat het daarmee afgelopen is. Andere culturen geloven echter dat het totale leven één grote, nooit eindigende, cyclus is. Dus ook als er sprake is van vervolmaking zou alles, via een nieuwe oerknal, weer opnieuw beginnen. Een gebeuren zonder begin en einde zonder lineair verband omdat tijd niet bestaat.

Maar wat is nu precies leven vanuit de ziel?
Het lagere zelf wordt voor het grootste deel in beslag genomen door de verwikkelingen van het aardse bestaan. Dat gaat vaak gepaard met angst, schuldgevoel, boosheid etc. Als je echter in staat bent om zo objectief en onbevooroordeeld mogelijk je handelingen te observeren, kom je uiteindelijk in contact met je hogere zelf. Meditatie is daarbij een goed hulpmiddel want op die manier kun je leren jezelf te concentreren.
Soms kan dat leiden tot extatische ervaringen.
(Sommigen mensen menen dat je die ervaringen ook door middel van drugs kunt beleven maar dat is natuurlijk niet hetzelfde. Want geen drugs, dan ook geen ervaringen).

Is het zo simpel?
Ger betoogt dat het inderdaad zo simpel, maar tegelijkertijd ook zo moeilijk is want eigenlijk zou je het elke dag moeten praktiseren. Het moet een levenshouding worden.
Maar het dagelijks leven trekt zo sterk dat je blij mag zijn als je voor tien procent bewust bent. Dan is het zaak om niet teleurgesteld te zijn in die negentig onbereikte procenten maar om blij te zijn met het wel bereikte.

Muziek
Na de pauze liet Ger ons kennis maken met een aantal meegebrachte instrumenten. Met gesloten ogen lieten we de muziek en de gezangen over ons heen komen. We maakten kennis met de bronzen geluiden van diverse klankschalen, voelden hoe de machtige geluiden van de didgeridoo tot diep in ons doordrongen om daarna te worden ondergedompeld in de geluiden van een tropisch regenwoud via rainsticks en klepsticks.
Even later liepen we in zwaar onweer, veroorzaakt door de donderbus. Ook waren er tinga’s (belletjes), ratels, een Tibetaanse bel, een Afrikaanse ratel, een ocean drum, een sjamanentrommel en een rammelende zaaddoos die ooit speciaal voor Ger werd gedroogd en door hemzelf in de olie werd gezet zodat hij nu blonk als een spiegel.

Een fijne ervaring
Alle aanwezigen waren het er over eens: Ger heeft ons een prima avond voorgeschoteld. Er waren zelfs mensen die elke maand wel zo’n bijeenkomst zouden willen hebben. Maar als Ger ons één ding goed duidelijk heeft gemaakt was het wel dit: deze avonden hadden als thema: het trachten dagelijks jezelf te observeren en zo te komen tot je hogere zelf. Dit is iets wat iedereen zelf moet proberen en oefenen. Ger: ‘hoe vaak ik ook langskom, dit is de boodschap en die moeten jullie zelf uitvoeren.’

Tja, is het vakantietijd, word je toch nog aan het werk gezet 

Alle deelnemers, bedankt voor jullie komst. Mede door jullie aanwezigheid werden het twee mooie, spirituele avonden.

Willem

Geheim

Onlangs was ik een paar dagen naar Brussel met mijn moeder. Ze is inmiddels 76 hetgeen toch al als een hele leeftijd klinkt. Vroeger werd je op die leeftijd bekeken als ‘bejaard’, maar het woord bejaarde is op haar toch echt niet van toepassing. Ze ziet er fitter uit dan menig 60 jarige en samen met mijn vader wandelt en fietst ze dagelijks, meestal ’s morgens en vaak ’s middags weer.
Het was heel fijn om een keer alleen op stap te gaan met Mama. We gingen met de trein en verbleven in het appartement van een goede vriend, kortom de omstandigheden waren perfect voor quality time. Gezamenlijk kozen we uit wat we gingen bezoeken. Musea, parken, bezienswaardigheden, zeer genoeglijk met benenwagen en tram bereikbaar. We aten in gezellige tentjes en een aantal keer waande Mama zich in Parijs waardoor de uitstap nog ‘vakantie-achtiger’ werd.
Op een avond, na weer een pittig dagje waardigheden bezien, waren we moe. We zaten gezellig bij elkaar in het luxe appartement dat vol stond met boeken en al dan niet geërfde snuisterijen van deftig allooi. Het gesprek meanderde van onderwerp naar onderwerp en ineens hadden we het over vroeger. Hoe we op een bepaald moment met de auto (rood Renaultje 4) naar Frankrijk op vakantie gingen. Mama liet zich ontvallen dat ze kamperen altijd vreselijk had gevonden en ik was verbaasd, aangezien we vanaf mijn tiende jaar elk jaar gingen kamperen. Het leek mij vreselijk om elk jaar iets te doen waar je zo tegen op zag en dat dan ook nog minstens drie weken vol moest houden voor je weer naar huis mocht. Afijn, ik vroeg natuurlijk waarom zij dan zo’n hekel aan kamperen had en ze zei dat ze het gewoon niet leuk vond met al die mensen om haar heen, gedeelde toiletten en soms nog hele vieze ook. Vooral vroeger was dat inderdaad nogal eens aan de orde in Frankrijk. Maar goed, Mama ging even een kopje thee inschenken, maar kwam ineens terug. Ze keek angstig.
‘Ik moet je iets vertellen. Ik ben niet eerlijk tegen je geweest.’ Ze keek zo bang dat ik opsprong. ‘Wat is er dan Mam, doe maar rustig aan hoor.’ Ze stond te trillen terwijl ze mij vertelde waarom ze zo een hekel had gehad aan kamperen. Ze vertelde mij een geheim dat zij haar hele leven al bij zich had gedragen en nog nooit aan iemand had kunnen vertellen. Uit angst, uit schaamte. Ik luisterde tot ze was uitgepraat. We stonden op een meter afstand van elkaar en keken elkaar aan. Toen ze klaar was met praten liep ik op haar toe en hield haar vast. Ze beefde en huilde een beetje. Ik aaide geruststellend over haar rug.
Het was een ongelofelijk intiem moment. Terwijl ik het met haar beleefde kon ik tegelijkertijd inzien hoe belangrijk dit voor haar was, en hoe belangrijk mijn reactie was. Ik maakte haar duidelijk dat schaamte niet gek was. Dat het trauma dat ze als meisje van 7 tijdens de oorlog had opgelopen, in haar was vastgeklonken en nog altijd in haar onderbewuste sterk aanwezig was. Ook al was zij zich tevens van het trauma bewust, anders kon ze het niet vertellen. Ze begreep ook de impact op haar leven. 69 jaar in je eentje bang zijn en je schamen. Ze liet mij beloven het tegen niemand te zeggen, ook niet tegen mijn vader. Natuurlijk beloofde ik dat. Ondanks de emotionele zwaarte van het moment, was ze zeer opgelucht dat ze het had verteld. ‘Ik voel me alsof er een gewicht van mijn schouders is,’ zei ze.
Dat kon ik maar al te goed begrijpen. Ik heb mijn beroep als counsellor altijd ervaren dat alleen al het feit dat mensen hun verhaal kunnen vertellen, louterend werkt. Ik zei wel tegen Mama dat het mogelijk was dat, nu ze het verteld had, er nog wel wat emotie vrij zou komen. Dat begreep ze. En toen zei ik tegen haar hoe vreselijk moedig ik haar vond. Dát ze het verteld had. Ze keek me verbaasd aan. Zo had zij het niet bekeken. Ze had zichzelf altijd veroordeeld omdat ze het niet kon vertellen. Ik overtuigde haar van het tegendeel. Maakte haar duidelijk dat ze noch maar een kind was geweest, zij had niets verkeerd gedaan, alleen iets meegemaakt waar ze getraumatiseerd door was geraakt.
Onverwerkte trauma’s blijven je hele leven in je systeem zitten. Vaak is het zo dat naar mate mensen ouder worden, ze meer last krijgen van die oude trauma’s. Het is nooit, maar dan ook nooit te laat om er met iemand over te praten. Al is het met de huisarts. Ik kwam gister even bij Mama. Ze fluisterde in mijn oor dat ze alles aan het opschrijven is. Ik vroeg of ik het mocht lezen als ze het af heeft. Ze glimlachte en knikte. Ik ben blij dat ze het mij verteld heeft. Zo kan ik recht doen aan haar verdriet door er voor haar te zijn. Zij kan het met mij delen.
We hoeven het allemaal niet alleen te doen, mensen. Dat is de bedoeling niet van het mens zijn. Ik voel me dankbaar, want als we die avond in Brussel niet moe waren geweest en thuis waren gebleven, dan waren we misschien naar de film gegaan. Dan had deze gelegenheid zich niet voor gedaan. Misschien was het er dan nooit van gekomen.

Martine Clausen, trots op haar moeder.

Ons dertigjarig bestaan

Heeft u het vorige stukje gelezen over ons 30 jarig bestaan? Deze keer een stukje over de geschiedenis van de Pariodiek, het blad dat al ruim 20 jaar door één man in elkaar wordt gezet. U kent hem. Dit stukje is een eerbetoon aan voorzitter… Joop.

1989
Eind 1989 is een belangrijke moment in onze geschiedenis. Op 22 november wordt Pim de Jong voorzitter en treedt Jan Zindel toe tot het bestuur. In de laatste vergadering wordt bovendien kenbaar gemaakt dat we in 1990 de lezingen gaan houden in de Bres. Ook krijgen de leden een ledenlijst met de oproep deze te gebruiken om contact met elkaar te zoeken zodat men met elkaar kan meerijden naar de lezingen.
Worden er ook lezingen genoemd? Jawel. De Heer Sap hield vorige maand een geslaagde lezing over dieetleer en de heer van de Kam spreekt in december over paranormale geneeswijzen. In januari komt Elsie Kloeg praten over hekserij. Dit alles wordt vermeld in de nieuwsbrief van één A4-tje en zwierig ondertekend door secretaris Majorie van der Grijn.

1990
In januari 1990 is de nieuwsbrief een boekje geworden. Maar het heet nog geen pariodiek. Wel staat de verenigingsnaam in kleine letters op het voorblad samen met deze spreuk:

Het is moeilijk te zeggen of er werkelijk zoiets als hoop bestaat.
Het is met de hoop als met de wegen op het platteland.
Er was nooit een weg.
Maar als veel mensen dezelfde richting lopen, ontstaat de weg vanzelf.

 In deze nieuwsbrief, de aanzet tot een echt verenigingsblad, stelt de voorzitter zich voor, wordt het programma t/m mei 1990 gepresenteerd en zien we mooie mandalatekeningen met kleine verhalen. Ook wordt vermeld dat de Vereniging een bibliotheek gaat opzetten. De boeken worden te leen aangeboden voor de prijs van f 1,- per 4 weken!! De boete voor te laat terugbrengen is f 5,- per boek!! Ook wordt een ledenwerfactie opgezet. Wie een nieuw lid opgeeft krijgt per opgegeven lid een tegoedbon van 5,- (kon je daarmee je boekenboete betalen).

Februari 1990
Het boekje dat de nieuwsbrief vervangt heet nog steeds geen pariodiek. Het is een dubbel gevouwen A4-tje maar wel voorzien van het ons bekende logo (in zwart-wit).

We lezen dat een huisavond f 3,50 kost, dat de eerste boeken zijn uitgeleend en dat het eerste lid is geworven. In de versie van maart 1990 is ook de achterkant van het boekje beschreven. Dan gaat het snel. In juni 1990 is het al 12 bladzijden groot en ziet er verzorgd en gezellig uit. In het boekje van maart wordt voorgesteld om twee- à driewekelijks huisavonden te organiseren om eens bij elkaar te komen om te praten over niet alledaagse zaken.
Kennelijk heeft dit voorstel het nooit gehaald. Het zou trouwens nog tot december1994 duren voor het boekje daadwerkelijk Pariodiek zou gaan heten, de naam die Dolf Eijgenstein heeft voorgesteld. Dat was ook de tijd dat Joop met de redactie begon.

Tenslotte uit de het boekje van januari 1990 nog een verhaaltje. Het is te mooi om te laten liggen.
‘Ik ben een ellendige kerel,’ zei Hamun op een dag tot Giben. ‘De laatste tijd werd ik hevig geïrriteerd door de fouten van mijn vrienden en ik kwam tot de ontdekking dat ik hen bekritiseerde. Zelfs op jou, Giben, had ik kritiek.’
‘Ik vergeef je,’ zei Giben.
‘Ja, maar ik kan het mezelf niet vergeven,’ ging Hamun door. ‘Ik heb besloten deze fouten te overwinnen en mezelf te verbeteren.’
‘Ah, juist,’merkte Giben op. ‘Je wil beter zijn dan wij.’ 

Vergeeft u mij dat ik zo lang van stof was.
Willem

April

Lieve mensen,

Het programma voor volgend jaar is bijna gereed. We hebben in het bestuur gewikt en gewogen om weer een zo interessant en afwisselend mogelijk aanbod aan lezingen te geven en ik denk zelf dat we daarin geslaagd zijn. Het is dus alleszins de centen waard om eens te kijken of het voor mensen die af en toe eens komen niet rendabeler wordt om gewoon eens lid te worden. De mensen die al lid zijn, blijven dat natuurlijk, dat begrijp ik.

In de Pariodiek van mei zal de lijst met lezingen gepubliceerd worden zodat je je er van kan vergewissen dat we weer een prachtig seizoen tegemoet gaan volgend jaar.

Bij deze wil ik ook de mensen bedanken die spontaan onderwerpen, vaak met sprekers en al, ons toegezonden hebben. Het is niet altijd zo dat we die onderwerpen meteen al opnemen, want het moet wel een beetje op elkaar afgestemd zijn. Maar je kunt er zeker van zijn dat we heel blij zijn met jullie suggesties en als ze volgend seizoen niet aan bod komen dan misschien het daarop volgende.

Niet alleen voor nieuwe lezingen vragen we jullie meedenken. Ik weet niet of het al is opgevallen maar af en toe wordt er in de stukjes in de Pariodiek ook wel eens je meninggevraagd. Ik zou willen vragen: doe er iets mee, want je zult toch vast wel eens denken: daar ben ik het niet geheel mee eens, of wat leuk dat hij/zij het zo schrijft. Maar vooral als je gaat “grommen” tijdens het lezen moet je je niet inhouden. De Pariodiek zal dan veel levendiger worden en dan zal niemand het meer in zijn hoofd halen hem niet te lezen.

Op de laatste pagina vind je al zo’n stukje. Eigenlijk zou ik willen dat die hele laatste pagina gevuld zou zijn met op- en/of aanmerkingen.

Zo, dan nu de lezing van maandag de 7de april. Bijna Dood Ervaringen, die al jaren. worden meegemaakt, maar waar bijna niemand over sprak. Je mocht wel mal zijn! Nadat de reguliere geneeskundige Pim van Lommel met zijn visie op ons bewustzijn. Eindelijk eens iemand die niet uitging van wat iedereen beweerde, maar wat de mensen zeiden, die het zelf “aan den lijve” hadden meegemaakt. Dat er mensen zijn die na zijn boek nog steeds geen geloof hechten aan de op elkaar lijkende verhalen van ex-patiënten, zal altijd wel blijven, tot ze het misschien zelf eens zouden meemaken.

Joop